Voor m'n essay omtrent het onderwerp het Modernisme & Post modernisme in het Grafisch ontwerp. Hiervoor moest een ontwerper gekozen worden en deze moet in de context van het Modernisme en zijn tegenbeweging(en) gezet worden. Hiervoor is mijn keuze uitgegaan naar Karel Martens.
Wat me op valt in uw werk zijn eigenlijk drie eigenschappen die u bij uitstek op een bijzondere manier combineert; U kunt goed functioneren binnen kaders en beperkingen, u bent heel bewust van uw publiek, en ten slotte stopt u een persoonlijke fascinatie en 'n stukje plezier in uw werk. Hoe doet u dat? Heeft u daar 'n bepaald manier of werkwijze voor?
Dat is natuurlijk iets wat gaandeweg ontstaat zoiets. Je komt op 'n gegeven moment in zo'n vak terecht en dan ga je over het waarom van de dingen nadenken. En dat is in ons vak, net als andere vakken, beslissingen nemen. Je heb nu een gouden horloge om, maar dat had ook 'n zilveren kunnen zijn, of een rooie, of het kon ook 'n blauwe zijn. Of 'n oranje of 'n gele … Nou dat maakt nou net dat speciaal dat jij dat ding om hebt. En dat zal mij aan jou blijven herinneren op een of andere manier.
En zo heeft alles eigenlijk z'n betekenis in ontwerpen, als je iets bruin maakt: waarom is 't dan bruin? Waarom is iets anders groen? Op 'n gegeven moment ga ik toch nadenken over waarom ik specifiek bepaalde dingen doe. En daar ben ik natuurlijk niet de eerste in, dat geldt eigenlijk voor iedereen. Maar het mooie van het Modernisme is dat ze dat hebben teruggebracht tot de essentie van dingen, en daarom was het voor mij heel inspirerend.
Ik herinner me toen ik hier in Arnhem studeerde, nog net voor de tijd dat ze het gebouw van Rietveld trokken. Rietveld gaf zelf toen een lezing over dat nieuwe gebouw, en dat was allemaal weer functioneel ondersteund ontwerp. En op 'n gegeven moment was er een bepaald detail, waarbij een student opmerkte "Hey maar hier gaat die logica niet op", en dat hij daar bijna blozend aan toe moest geven!
Dan geeft je ruimte aan wat eigen is. Ik geloof erg in archetypische dingen, we bevragen als het ware de geschiedenis. En er zijn archetypische dingen, en dingen die door traditie zijn bepaald. En zeker in en (typo)grafische zin, zo lezen we van links naar rechts en van boven naar onder. Eenvoudig voorbeeld: linksrijdende tekst representeert het meest zoals wij lezen. Op het moment dat je dat rechts laat lijnen dan is al niet meer zo … vind ik (dat vind ik al meteen maniëristisch, zie je?). Niet dat je dat niet mag doen, maar dan moet je je wel bewust zijn dat je dat doet en dat moet dan 'n bepaalde bedoeling hebben.
Nou is dat bij ontwerpers in veel gevallen vaak meer om te lijnen, want dat is een algemene houvast: "als het maar lijnt dan is het goed". En we zoeken allemaal houvast natuurlijk, is het niet in het geloof dan is het in de gulden snede. Maar op ten duur is het heel belangrijk om je eigen set van waarden te leren onderkennen.
En dat is niet helemaal een antwoord op je vraag denk ik, want ik ben 'm zelfs al 'n beetje kwijt… Maar het heeft er wel mee te maken.
(Afbeelding: Catalogus van Crouwel voor het Stedelijk Museum)
Zoals algemeen bekend was in mijn tijd Wim Crouwel de jonge ontwerper in Nederland die furore maakte.
Ik ben van vlak na de oorlog, en voor de oorlog lagen de perzische tapijtjes nog op tafel, de tapijtje waren gewoon "bomtom", en daar werd mee afgerekend! De afdeling in Arnhem had een afdeling "decoratief", nou dat was een vies woord in de moderne tijd! En Crouwel is iemand die dat in het werk heel duidelijk zichtbaar maakt. Als je die catalogus bekijkt van het Stedelijk Museum (zie afbeelding), vooral de zuivere tijd in het begin, dan is het één lettertype en één regeltransport. En de hiërarchie werd bepaald door de positie van de typografie op de pagina, dat je toch wel duidelijk een onderscheid hebt van "dat is belangrijker dan dat", maar de ingrediënten daarvoor waren minimaal. Als je dat vergelijkt met het Post-Modernisme waarbij dat onderscheid veel duidelijker wordt gemaakt en men begrijpt wat onderscheiden wordt, waarbij je toch wel van goede huize moet komen wil je dat goed hanteren. Maar dat is wel kenmerkend voor het modernisme, maar het is ook ingegeven in een sociaal-politieke context. En dat is iets wat ook steeds overeind blijft voor mij. Het heeft een ethische kant, het denken over dingen en het toelaten ervan, in het spel van waar wij ons beroep van gemaakt hebben. Niet dat ik er zo van wakker lig, maar je hebt nou eenmaal een handvat nodig om tot een beslissing te komen en een set van spelregels.
Was Crouwel dan wel een inspiratiebron voor u?
Nou ja inspiratiebron, dat is een vraag die ik vaak krijg van studenten, maar dat kan zo verschillend zijn. Crouwel was voor mij wel een motivatie. Je zag hoe dat werkte, waarom je dingen doet, dat je houvast kreeg op beslissingen. En dat dat bij hem heel erg als een communicerende laag in de informatie zat. Zoals je dat ook in de Beeldende kunst, in een film of in 'n boek ziet. Als je dat kunt ontdekken en je krijgt dat mee, dat kan wel aan de waardering bijdragen, en dat was ook wel zo ja …
En op 'n gegeven moment was daar het Debat, tussen Crouwel en van Toorn. Had u ook dat u met de ene méér affiniteit voelde als met de ander of niet?
(Afbeeldingen: Boven: Crouwel voor Stedelijk Museum, Onder: van Toorn voor van Abbe)Ik heb me er nooit zo mee ingelaten moet ik bekennen, ik heb het later wel gelezen. Ik begreep wel waar het over ging, maar ik heb juist om die eigen positie te zoeken heb ik me eigenlijk altijd geïsoleerd in het begin. En dacht eigenlijk ik moet niet teveel naar 'n ander luisteren, want dat ontneemt de mogelijkheid om zelf je gedachten te vormen. Maar zij behoren tot de geschiedenis van het vak het werk van zowel Crouwel als Jan van Toorn's heeft mij heel erg aangesproken. Maar dat is opnieuw het bewijs dat iemand zijn zekerheid zoekt. Wat Jan van Toorn zegt is waar, en wat Crouwel zegt is ook waar. Dat zijn vermeende contradicties, maar zijn helemaal niet contradictioneel!
Bij Jan van Toorn gaat het vaak om esthetiek en hij drukt zich anders uit dan Crouwel. Maar uiteindelijk gaat het er alleen om dat ze mooie dingen willen maken, en het verhaal eromheen is de motivatie van sociale bewogenheid.
Wim Crouwel wilt zich niet mengen tussen het publiek en de boodschap, maar dat doe je natuurlijk altijd! Dus daar heeft hij [Jan van Toorn] groot gelijk in. En dat is Wim Crouwel zich ook wel bewust maar hij probeert dat toch zo neutraal mogelijk houden. Dat zie je ook als later mensen Crouwel gaan imiteren, op zo'n bureau als Total Design hoe dat op ‘n gegeven moment verwaterd. Maar het heeft niet die persoonlijke intentie en betrokkenheid, en de scherpte van de spelregels die naar de eigen beleving van Crouwel nageleefd worden.
Ik vind wel, en dat vind ik duidelijker bij Crouwel als bij Van Toorn, dat de uiteindelijke beslissing bij het publiek ligt. En daar kun je denk ik wel rekening mee houden, dat je het zo min mogelijk kleurt. En dat je er niet als een onderwijzertje erbij gaat staan van "dit is dit en dit is zus en dit is zo".
Dus dat je de conclusie als het ware bij het publiek laat en de wijze waarop je 't verteld kan iets vertellen kan iets vertellen over mijn betrokkenheid als ontwerper bij dingen. En ik denk dat het bij alle stijlen als het teveel een dictaat of een dogma wordt dat het dan z'n waarde gaat verliezen.
Wat ik zelf lees (in wat u zelf schrijft en wat er over u geschreven is), is dat zowel bij het modernisme als bij de uitgeverijen dat u altijd het utopisch karakter aansprak. En dat daar ook een hele speciale betrokkenheid uit voortkwam.
Heeft u de betrokkenheid die u bij die uitgeverijen heeft gehad, heeft u die niet gemist?
Nouja, nog steeds hoop ik dat ik bij alle ontwerpen die ik maak, me daar betrokken bij opstel.
Maar de betrokkenheid was dus niet specialer als bij andere opdrachten?
Nou ik heb wel geluk gehad. De opdrachtgever is in het spel van ontwerpen natuurlijk een belangrijke factor. In ontwerpen heb je 'n ontwerper en je hebt 'n onderwerp en je hebt 'n opdrachtgever. En je hebt natuurlijk 'n budget en technische beperkingen waar je rekening mee moet houden. Maar de opdrachtgever is 'n hele belangrijke factor, en het dialoog met de opdrachtgever vooral.
En die betrokkenheid was er eigenlijk bij de eerste opdrachten voor Van Loghum Slaterus al. Zij was 'n vrij jonge vrouw, zeker in vergelijking met haar man. Hij was 80 en zij was 45, en die heel erg betrokken was bij die uitgeverij. Zij had een juridische achtergrond maar was getrouwd met die uitgever en ze ging zich interesseren voor die uitgeverij en die boeken. En ze was ook heel erg op de vorm van het boek gesteld en ze had daar ook regelmatig gesprekken over met de zoon van Jan van Krimpen. Dus die wist verdomd goed waar ze het over had!
In die tijd bestond het boeken maken op de academies nog niet. Juist de plek waar het eigenlijk geleerd zou moeten. Dus op de academie heb ik nauwelijks geleerd om een titelpagina op te maken. Dus dat is later pas gekomen. Dus het feit dat jullie boeken leren maken op een academie, dat was vroeger helemaal niet zo. “Reclame-illustratief”, zo heette de opleiding ook. Folders maken voor Luxaflex, dat soort dingen ging het om.
Maar zolang je met een uitgever te maken hebt, heb je ook met inhoud te maken, en Van Lochem Slaterus was ook toevallig ook een sociaal bewogen uitgever. En waren ze dus heel erg betrokken bij de "stuff" die ze uitgaven. Dus dat ging niet alleen maar om dat het hun "living" was, maar dat ze waren ook echt heel erg betrokken bij wát ze uitgaven. En als je kijkt naar deze tijd is dat bijna ondenkbaar geworden.
En later vond ik dat inderdaad terug bij de SUN, die vanuit de universitaire wereld op een rebelse manier gingen nadenken: hoe moet die maatschappij er nou uitzien? En zich daardoor erg geïnspireerd voelde door het communisme en socialisme. En dat heeft de mooie bijkomstigheid dat je het gevoel hebt dat je werkelijk aan iets meewerkt. Zodat het niet alleen over de vorm gaat en zoiets is van "de straat moet rood geschilderd worden". Maar dat je echt bij kunt dragen aan -waar we toen nog heel erg in geloofden- een manier om de wereld beter te maken, door goede vormgeving… en dat geloof ik trouwens nog steeds wel 'n beetje hoor.
En dat is dus fantastisch als je zo'n opdrachtgever krijgt, daarom adviseer ik altijd aan studenten, probeer het in je eigen generatie te zoeken. Zoek mensen die dezelve noodzaak voelen, waarbij je je betrokken voelt om het zelfde doel te bereiken. Bij je opdrachtgever, maar ook zoiets als een eigen bandje beginnen bijvoorbeeld. Ga poppenkast gaan spelen van mijn part! Maar het gaat er om dat je samen een ideaal hebt, en betrokkenheid voelt bij iets.
Wat je vaak mee maakt bij opdrachtgevers, als ze ver van je af staan, is dat die affiniteit er niet is. En dat je ook echt alleen staat in wat je doet, en geen gemeenschappelijk doel hebt. En dan ga je eigenlijk dus echt “vormgeven”, en er is eigenlijk niets lulligers dan "vorm-geven".
Heeft uw werk voor de SUN u ook beïnvloed op politiek gebied?
Ja ik denk het wel ja. Het heeft natuurlijk ook te maken met de tijd. Onze kinderen ging naar een anti-autoritaire crèche, dus je geloofde niet meer in de autoriteit. Je moest dus zelf over de dingen na gaan denken en niet meer naar de pastoor luisteren. Ik kom uit een katholiek gezin, dus vroeger vertelde de pastoor wel wat er moest gebeuren! En op 'n gegeven moment ga je dat zelf uitmaken en krijg je ook de kans om daar vorm aan te geven.
En ik denk nog steeds dat het Modernisme meer politiek geëngageerd was dan het Post-Modernisme. Voor mij is Modernisme en Socialisme bijna simulair. Dus de gedachte dat mensen gelijk zijn, en dat is iets wat ik eigenlijk nog steeds wel 'n ideaal zou vinden als je het dan over utopieën hebt.
Was dat ook een reden waarom u met de werkplaats typografie begonnen bent?
Nouja, vroeger dacht ik dat het ene nog beter was dan het andere maar dat hoeft nog helemaal niet zo te zijn. Maar je hebt dus op 'n gegeven moment een bepaalde opvatting en vanuit die opvatting zet je zo'n werkplaats op. Ik was dus eerst in Maastricht en daar ging zoiets naar mijn idee niet lukken. En dat ze mij de kans hebben gegeven hier is ook niet alleen uit aardigheid en idealisme. Ze zagen dat die afdeling naar de klote ging! Het ministerie had al die opleidingen genivelleerd, en Arnhem had een hele goede naam op het gebied van Grafisch ontwerpen, en die opleiding kreeg ineens geen tweede fase meer. En dan denken studenten, "maar dan is Amsterdam of Breda beter, want daar hebben ze wel 'n tweede fase". En toen ze dat ontdekte ze in Arnhem zeiden ze meteen "daar moeten we iets aan doen!". En toen hebben ze mij gevraagd om dit op te zetten, met die ervaring die ik op de Jan van Eyk van opgedaan.
Daarvoor hadden we ook al met en groepje mensen de discussies gehad, omdat wij ook al dat kunstonderwijs zagen verwateren door het verkorten van de opleidingen, van 5 naar 4 jaar. En dan worden de dingen die als luxe worden ervaren er uit gehaald, en dat blijken toch vaak hele essentiële dingen te zijn. Dus we zagen een geweldige verarming in het onderwijs terwijl het niet zichtbaar was! Het tegenovergesteld was zichtbaar. Het zag er naar uit alsof die studenten veel beter waren. Maar dat was alleen maar omdat ze geforceerd werden niet hun tijd te verkloten aan twijfel en misstappen, en al vlug meteen de pen uit de hand werd getrokken wanneer het mis ging. Dus het niet zelf laten ervaren, maar "dit is het model jongens en meisjes, en zo moet het", en dat is nog steeds wel een beetje. En dat is iets waar ik niet in geloof.
Dingen moet zich, net als in de natuur, ontwikkelen. Het gaat wel steeds over dezelfde dingen, maar jij geeft er een ander antwoord op als ik in diezelfde tijd. En ik zie mensen van jouw generatie beslissingen nemen waarbij ik zelf denk "jezus mina, dat zou ik zelf nog niet eens durven", maar als ik zo net zo oud was zou ik het misschien ook wel durven. En dat is ook het mooie aan onderwijs, dat je er bij betrokken bent. Het helpt me wel relativeren, en dat vind ik fascinerend.
Maar nou ben ik van de weg af geloof ik, of niet?
Nou u zegt dat u stiekem nog wel 'n beetje gelooft dat goed grafisch ontwerp de wereld kan verbeteren…
Nou het tegenovergestelde is nooit bewezen, dus voorlopig hou ik er nog maar aan vast. Maar dat is ook maar net wat je onder beter verstaat. Bijvoorbeeld zo'n kunstonderwijs, dat is op dit moment pure bureaucratie. Toen ik op de academie zat had je een directeur, een administrateur en een conciërge, en voor de rest waren het allemaal docenten. En dan moet je nu eens naar een academie gaan, zeker hier in de ArtEZ in Arnhem. Dat is een “assistent-manager-dit” en weer iemand anders die is voor de publieke werken. Het is fiftyfifty tussen dit soort mensen en de docenten, en het is een marketing product geworden. Het is niet meer -zoals het in mijn tijd was- hoe kunnen we een idealere wereld maken, maar hoe kunnen we studenten opleiden dat ze een toekomst hebben. Ja welke toekomst, die er nu is zeker? Maar die toekomst die er vandaag is, is er morgen niet meer!
En ik vind het belangrijk dat studenten na denken over wat ze zelf prettig vinden. Maar ook over meer praktische dingen zoals: Wat is m'n publiek? Ik kan me niet inspannen voor een bepaald publiek wat me niet ligt iets te maken want ik zal altijd falen. Dus je kunt alleen maar werken vanuit je eigen voorkeur denk ik.
Joop Hardy is voor mij in die zin een voorbeeld op het gebied van onderwijs hoe hij destijds in Enschede die academie opzette. Hoe hij met de ontwikkeling van mensen bezig was in plaats van ze dicteren wat te doen. Van de week ontdekte we dat in deze tijd van bezuinigingen, een marketingbureau het kunstonderwijs gaat promoten. Om mensen in China met vierkleurenfolders te verleiden om hier in Nederland te komen studeren. En dat heeft natuurlijk maar één reden, dat is alleen maar voor de centen.
Ik zeg niet dat dat slecht is… nouja … voor míj is het slecht. Dat heb ik ook langzaam afgeleerd om te oordelen over wat goed is en wat niet. Want dat was ook 'n beetje de arrogantie van het Modernisme denk ik. Dat zie je ook heel duidelijk in de architectuur dat de ontwerpers dachten te weten wat goed was voor de mensen, in plaats van die mensen er zelf in de betrekken. Een soort arrogantie, van "wij weten beter wat er nodig is".
Ik denk dat het enigste wat je kunt doen is jezelf al model nemen. En dan kun je zeggen “wat ik als prettig ervaar zou mogelijk ook prettig kunnen zijn voor anderen”. En dat is het enige wat ik kan doen, ik kan proberen aan te voelen.
Ik kan je een cadeau geven wat ik zelf ook waardeer, maar als ik veel moeite ga doen om je een cadeau te geven wat jij leuk vindt heb je in de meeste gevallen een cadeau waarvan diegene denkt "wat moet ik hier nou weer mee". Het is 'n beetje 'n omweg, maar het is volgens mij wel 'n antwoord op je vraag…
Volgens mij ook. Ik merk dat u heel erg nadenkt over vorm en inhoud in uw werk. Vorige keer sprak ik met u in Eindhoven tijdens "Young at Heart" en had u een pleister als visitekaartje met een stempel … Welke inhoudsoverweging zit daar achter?
(Afbeelding: Visitekaartje gestempeld op de pleister)
Dat is eigenlijk toevallig, ik geloof in organische dingen. En ik heb eigenlijk nooit een businesscard gehad en ook amper een briefhoofd. De enige keer dat ik een businesscard had is toen ik die telefoonkaarten gemaakt had, toen werd er voor de promotie in het begin ook een telefoonkaart van één gulden gemaakt. Die kostte bij wijze van spreken 5 gulden om te laten maken, maar meer om mensen affiniteit te laten krijgen met de kaarten. En daar heb ik er toen 100 van bemachtigd: 50 gekregen en 50 gekocht en daar heb ik een stempeltje op gezet met mijn naam erop. En dat was eigenlijk wel 'n fantastisch visitekaartje, omdat je iemand een phone-call cadeau kon doen. Daarna heb ik er nooit meer een gehad. Tot dat Erik Kessels een keer naar mijn adres vroeg, maar ik had niets om het op te schrijven. Ik had alleen een pleister in m'n zak, en toen dacht ik eigenlijk "Hè, dat kan eigenlijk ook wel 'n businesscard zijn". En vanaf dat moment gebruik ik die stempel die ik vroeger voor die telefoonkaart gebruikte met die pleister!
(Afbeelding: de Telefoonkaarten voor de PTT)
Dat ontstaat eigenlijk gewoon, en ik denk dat dát ook de beste ontwerpen zijn. Dat je de rust over je heen laat komen om dingen te laten gebeuren. in plaats van ze te forceren. De ziekte van de meeste ontwerpers is dat ze het ontwerp al klaar hebben voordat ze weten wat de opdracht is. Terwijl juist het analyseren van de opdracht het resultaat tot gevolg moet hebben.
Ik lijk wel 'n priester zeg…
(lacht)
Nee, weet je wat het is. Wat ik net ook al zei, je moet het zelf in het leven uitzoeken en daar moet je wel houvast in zoeken. Het is goed dat je mij interviewt en je moet zoveel mogelijk naar andere mensen luisteren en kijken wat je daar goed aan vind en wat niet, maar uiteindelijk ben je zelf de baas over je eigen leven.
Ook hier op de werkplaats zijn de studenten primair verantwoordelijk voor hun eigen ontwikkeling. Ohja, die vraag was nog niet beantwoord, waarom we die school hier begonnen waren? Nouja ik heb dat destijds met Wigger (Bierma) gedaan omdat hij ook in dat clubje zat. We kwamen namelijk één keer in de zoveel tijd bij elkaar om te praten over het onderwijs. Toen hadden we eigenlijk al plannen om zelf een school op te richten, dat is natuurlijk absoluut onmogelijk, maar die utopie hadden we dus wel. Nou toen kreeg ik hier de kans om iets nieuws op te zetten en toen heb ik Wigger erbij betrokken.
En nog steeds is het een gevecht … Zo werden we bijvoorbeeld ineens 'n master, daar hebben we absoluut niet om gevraagd! Maar anders kregen we geen subsidie meer. Dan wordt het dus weer ingeleefd in de bureaucratische regelgeving en gaat het ministerie ook zeggen aan welke regels je moet voldoen. En dan gaat er een hoop energie zitten om daar zo ver mogelijk vanaf te blijven. Om je ideaal te blijven realiseren.
Maar ik ben blij dat we hier de kans gekregen hebben. En tot op het heden werkt het nog, 15 jaar.
En U heeft meestal tussen de 5 en de 10 leerlingen ?
Nou, de norm was eigenlijk 10. Twee klassen van vijf. De opleiding duurt twee jaar en ieder jaar komen er vijf nieuwe. We zijn met drie begonnen geloof ik zelfs, en daarna die norm aangehouden. Maar op 'n gegeven moment kwamen we erachter dat dat te weinig is, een groep van tien. Te kwetsbaar.
Dus nu zijn we met meer mensen gaan werken en zijn we met 'n groep van tussen de 17 en 20 studenten, dus twee groepen van 8 á 9 studenten. Meer studenten laat de huisvesting ook niet toe, en meer mensen geeft ook meer werk en vooral Anniek die hier dan altijd zit voor de administratieve kant genereert dat toch weer 'n hele hoop werk. En ik vind eigenlijk dat we een beetje onderbezet zijn qua organisatie, maar ik denk dat het ook groot genoeg is.
Maar u krijgt wel meer aanmeldingen neem ik aan?
Ja, we kregen dit jaar 140 aanmeldingen, en daar hebben we er 35 uitgehaald en uitgenodigd voor 'n gesprek. En dan nóg is het altijd heel moeilijk. Maar door het grote aanbod wat we hebben, krijgen we een instroom-aanbod van goed gemotiveerde studenten. Dat is denk ik ook het belangrijkste, die studenten maken die school. Als je geen goede studenten hebt, kun je op je kop gaan staan, maar dan heb je nog niets.
Klinkt herkenbaar inderdaad, dat merk ik zelf namelijk ook op de academie, de kwaliteit van de studenten is heel belangrijk voor de opleiding. En de verantwoordelijkheid ligt daarbij ook vooral bij de studenten.
Ja, precies. Dan kunnen studenten wel klagen en de opdracht slecht vinden maar dan hoef je er geen lullig antwoord op te geven. Dan moet jij maar zorgen dat jij er een goed antwoord op geeft. En door die eigen verantwoordelijkheid wordt zo'n vak ook interessanter. Dat is niet eenvoudig, dat begrijp ik ook wel.
Af en toe heb ik het idee dat ik er nog steeds mee bezig ben om erachter wie je nou eigenlijk bent en wat je toekomt. Bepaalde dingen komen jou toe en mij niet. Ik denk dat het vooral belangrijk is dat je je eigen kwaliteiten kent zodat je geen verkeerde ambities gaat krijgen. En ik geloof dat daar heel veel ongelukken in gebeuren, dat de wereld er beter uit zou zien als mensen op hun plaats lagen om zo maar te zeggen. Dus dat niet de "verkeerde" mensen de leiding willen, althans wie niet in staat zijn om dat te hanteren.
De fascinatie die te herleiden valt in uw werk, voor nummers, letters en kleur bijvoorbeeld. Waar komt die vandaan?
Ik ben niet geboren als Grafisch ontwerper, ik was eigenlijk van plan om wiskunde te studeren. Maar ik had er de opleiding niet voor en ik ben dyslectisch en dat is een handicap in het leven maar dat heeft achteraf ook heel veel voordelen gehad. Het feit dat je anders over dingen nadenkt, misschien meer vanuit vorm…. Maar wat was de vraag ook alweer precies?
(Herhaalt vraag)
Ohja, nou ben ik er weer. Ik was altijd al wel goed in tekenen en maakte zelfs wel eens 'n lamp voor op m'n kamer. Dus ik had net zo goed industrieel ontwerper kunnen worden! (Lacht)... Maar mijn zusje zat op de academie en die zei "jij moet naar de academie" en inderdaad dat was de leukste tijd van m'n leven! Ik haatte de middelbare school. En dan ga je je ineens verdiepen in zo'n vak, en dan ga je daar dingen aardig aan vinden en dat heeft natuurlijk ook heel sterk te maken met diegene die je begeleid. Dat was in mijn geval Adam Roskam, een schilder. En eigenlijk voor het eerst iemand die mij serieus nam in het leven buiten mijn ouders. Dat zijn allemaal heel bepalende dingen, en daar neem je dingen van over. Dan ga je ineens ook Nescio lezen, waar mijn leraar op de middelbare school me nooit toe verleid heeft! Je krijt ineens een heel andere lol in het leven.
(Afbeelding: De fascinatie voor de taal en het alfabet en de combinaties die daarin mogelijk zijn en tot uiting komt in de neon-letters voor het Dans Theater)
En dan zie je ineens het alfabet… en ik denk dat dit meer met dyslexie te maken, maar dat je het wonder van de taal niet zo vanzelfsprekend vind. We praten nou wel heel makkelijk, maar dat is eigenlijk fantastisch! Hoe drie letters op een verschillende manier geordend een totaal andere betekenis hebben. Dat is toch eigenlijk een wonder.
Dat je nu met een iPad de mensen in New York op straat kan zien lopen, dat zijn toch hele wonderlijke dingen! En dat wij vinden dat maar heel gewoon.
(Afbeelding: Boven, Poster voor TU Delft. Onder, Vrij werk van Martens in "Weerdruk". Beide gevallen waarin de fascinatie voor kleurmenging naar voren komt)
En zo vind ik getallen dus heel mysterieus. Dat komt waarschijnlijk ook omdat ik wiskunde had willen studeren en heeft dan toch weer te maken met 'n leraar op de middelbare school. Ik was dan wel slecht in taal maar in wiskunde was ik lang niet zo slecht. En die man die hanteerde die wiskunde als poëzie! Die had het over een hele andere manier over sommen maken als gebruikelijk was. Dus dat was echt 'n hele bijzondere man waardoor ik me daarvoor interesseerde.
Veel later in het vak toen ik met drukken in aanraking kwam ontstond die fascinatie voor de verschillende kleuren. Dat je met vier kleuren alle kleuren van de wereld kunt maken, ik vind het wonder! En dan kun je wel zeggen "vind het nou maar gewoon", nee ik weiger om het gewoon te vinden!! Ik vind het een wonder! Dat iemand dat zo heeft ontdekt en uitgevonden en dat je daarmee kunt spelen.
We hebben het nu over die fascinatie, maar u heeft ook heel veel waardering voor uw publiek. Ik las dat u graag uw publiek ziet als nobele mensen. Twijfelt u daar wel eens aan, en in hoeverre is dat naïef te noemen?
Nou ik weet uit ervaring dat er 'n heleboel niet nobele mensen zijn en die reken ik niet tot mijn publiek, en daar richt ik me dus niet op. Laat ik zeggen dat ik mijn publiek, misschien is dat beter geformuleerd, als gelijkwaardige mensen zie. Ik kan me nauwelijks voorstellen dat mensen dat mensen sadistisch kunnen zijn.
En als ik iets ontwerp ben ik altijd de eerste die het mooi moet vinden en aan wiens criteria het resultaat moet voldoen. En dan hoop natuurlijk dat er 'n hele hoop andere mensen zijn die op dezelfde manier naar dingen kijken, en dan lijkt het over het algemeen ook nog wel te kloppen, dat we allemaal niet zó verschillend zijn.
Natuurlijk ben ik ook beïnvloed, door m'n omgeving, en de tijd. Denk aan Nescio, en taalgebruik. Dat je probeert je vocabulaire te verschonen voor cliché woorden. Zo van "Doe" en "Da", dat je al niet tot die categorie wilt behoren en je ook niet daar toe wilt richten.
En daarin selecteert u ook het werk wat u wilt maken? Welke opdrachten u aanneemt en welke niet?
(Afbeelding: Omslag-ontwerpen voor de SUN)
Ik heb inderdaad wel eens met opdrachtgevers afgesproken dat we niet meer met elkaar moeten werken, want we spreken dan een andere taal. Dat is soms heel lastig en vervelend. Maar bij de SUN en ook bij van Loghum Slaterus daar er zelfs helemaal geen sprake van opdrachtgever. We wilden gewoon samen die oorlog winnen! En wij kunnen dit en jij kunt ontwerpen. Maar dan krijg je fantastische discussies.
Het eerste wat die jongens tegen me zeiden (want die waren natuurlijk veel geleerder als dat ik was), was dat ze Socialistische typografie en ontwerpen wilde. Dus ik ging naar huis toe en ik dacht "Jezus mina, wat is dat nou weer Socialistische vormgeving". En toen ging ik daar over nadenken, en wat zij bedoelden dat begreep ik natuurlijk wel, dat moest El Lissitzky zijn, want dat was bewezen socialistisch ontwerp. Maar ik vind dus juist dat je niet in die val moet trappen, maar dat je moet proberen iets eigens te maken. Dat is voor mij een socialistischere gedachte dan proberen het communistische socialisme te imiteren.
Maar natuurlijk zit in dat communistische ontwerp wel aantal factoren die wel heel universeel zijn voor socialisme.
Ik herinner me dat ik destijds voorstelde om één soort papier te gebruiken voor ál hun boeken. Een soort kraft-papier, en toen kon je heel mooi met water-inkten bruin papier spierwit drukken. Mijn gedachte was dat iedereen meteen het gevoel heeft (zelfs een blind persoon) "dit is een boek van de SUN". Een soort van onderscheid en eigenheid. Nou daar heb ik met die jongens wel drie jaar over gesproken in het café, en uiteindelijk vonden ze het té PR-ig. En dat zijn interessante discussies. Aan de andere kant ging zij zich ook conformeren aan wat de boekhandel wilde. Juist waar ze zich vroeger tegen verzette. Dat ineens bij zo'n uitgeverij als het goed gaat toch een soort algemene kapitalistische aanname om de hoek komt kijken. Dat is wel heel wonderlijk.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten